Historische beschouwing eerste debatten bewindspersonen 

Begin juli trad het nieuwe kabinet-Schoof aan. Tijdens zijn eerste grote debat over de regeringsverklaring stond de kersverse minister-president niet alleen tegenover een felle oppositie, maar leek ook zijn coalitie niet volledig aan zijn zijde te staan. Dit maakte het eerste debat van Dick Schoof historisch zwaar. Als leider van een extraparlementair kabinet zonder duidelijke politieke kleur, werd meteen duidelijk wat dat inhield: Schoof stond er alleen voor. Tot overmaat van ramp moesten zelfs de oppositiepartijen ChristenUnie en CDA het voor de zichtbaar gespannen premier opnemen. 

Terwijl Schoof in de plenaire zaal van de Tweede Kamer worstelde om zich staande te houden, vond in een nabijgelegen commissiezaal het debat over de dreigende mestcrisis plaats met minister Femke Wiersma, die slechts twee dagen eerder was geïnstalleerd als minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Hoewel partijgenoot Caroline van der Plas aanvankelijk probeerde het debat uit te stellen, onder het mom van op te komen voor haar mensen, ging het na kritiek vanuit de oppositie toch door, zij het een dag later dan gepland. Wiersma, die nauwelijks tijd had om zich voor te bereiden, benadrukte meerdere keren dat haar plannen de komende tijd verder uitgewerkt zouden moeten worden. 

Voor nieuwe bewindspersonen zijn de eerste Kamerdebatten ongetwijfeld een zenuwslopende uitdaging, vooral voor degenen met weinig politieke ervaring. De aftrap van deze debatten ligt, inmiddels traditiegetrouw, bij de nieuwe premier. Deze wordt tijdens het debat over de regeringsverklaring stevig op de proef gesteld. In de negentiende en vroeg-twintigste eeuw was het echter nog niet gebruikelijk dat nieuwe kabinetten zich presenteerden door middel van een dergelijk debat. Destijds bood de troonrede de eerste gelegenheid voor parlementsleden om vragen te stellen aan de nieuwe bewindspersonen, wat gebeurde in het kader van een zogenaamd ‘Adres van Antwoord’. Toen Thorbecke in 1849 zijn eerste kabinet introduceerde, deed hij dat met slechts vier woorden: “Wacht op onze daden.” Deze woorden golden nog lange tijd voor nieuwe kabinetten. 

Kabinet de Geer 1926 

In 1926 was minister-president Dirk de Geer de derde premier in de geschiedenis die een regeringsverklaring aflegde. Net als Schoof was De Geer partijloos, en werd zijn kabinet als extraparlementair beschouwd. Tijdens zijn eerste debat ging De Geer in op de lange, en bovendien geheime, formatie die tot zijn kabinet had geleid—een kabinet dat buiten de fracties om was gevormd. Als demissionair minister van Binnenlandse Zaken had De Geer het kabinet samengesteld zonder de toenmalige voorzitter van de ministerraad, Hendrik Colijn, op de hoogte te stellen. Het kabinet-De Geer werd met weinig enthousiasme ontvangen en De Geer kreeg tijdens zijn eerste optreden in de Kamer dan ook scherpe kritiek te verduren. Ook zijn partijloosheid zorgde ervoor dat hij op weinig initiële steun kon rekenen.

Kabinet-Colijn V 1939 

In 1939 kregen de pas aangetreden bewindspersonen van het kabinet-Colijn V geen enkele kans om zich voor te bereiden op hun eerste Kamerdebatten. Reeds tijdens het debat over de regeringsverklaring werd het kabinet door een ingediende motie, die het aantreden van het kabinet afkeurde, tot aftreden gedwongen. Het minderheidskabinet kon op te weinig steun rekenen om aan te blijven. Kabinet-Colijn V trad aan op 25 juli 1939 en werd al twee dagen later, op 27 juli, demissionair. Vele jaren later, in 2022, werd voor de tweede keer in de geschiedenis tijdens het debat over de regeringsverklaring een motie van wantrouwen ingediend tegen het gehele kabinet. Geert Wilders van de PVV probeerde op die manier het aantreden van Rutte IV te verhinderen, maar zijn motie kreeg geen meerderheid. Ook Dick Schoof werd deze zomer tijdens zijn eerste debat geconfronteerd met een motie van wantrouwen tegen zijn kabinet, ingediend door de Partij voor de Dieren en DENK. Tevergeefs, net als in 2022 werd ook deze motie verworpen. 

Regeringsverklaring kabinet Colijn V – Bron: Nationaal Archief 

Rutte I 2010 

Als voorganger van Schoof, had Mark Rutte zijn eerste debat als premier in 2010, tijdens de regeringsverklaring van Rutte I. Rutte kon tijdens dit debat op lof rekenen om zijn stijl, van zowel zijn coalitiegenoten als de oppositie. Zijn eerdere ervaringen als staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zorgden er wellicht voor dat hij met meer ervaring op zak aan zijn eerste debat als premier begon dan premier Schoof. Een ander essentieel verschil tussen de twee (oud-)premiers is dat Schoof tijdens de verkiezingen van november nog een grote onbekende was. “Het voelt toch een beetje gek dat een ongekozen ambtenaar vanuit het niets premier is geworden”, is hoe Rob Jetten van D66 het formuleerde tijdens Schoof zijn eerste debat. Binnen de coalitie van Schoof I was de wens voor een partijloze premier echter groot. Wellicht kan het Schoof zijn partijloosheid hem in de toekomst nog van pas komen. Aanstaande week krijgt de kersverse premier tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen een tweede kans om te bewijzen of een ongekozen en partijloze premier in staat is dit land te leiden. 

Inzicht of illusie? De transparantie van openbare beslisnota’s in Nederland

Beslisnota Rijksoverheid Informatievoorziening Overheid

Sinds wanneer zijn beslisnota’s openbaar?
In reactie op de kinderopvangtoeslagaffaire committeerde het kabinet-Rutte III zich bij haar aftreden aan meer transparantie, als onderdeel van het latere bredere actieplan Open op Orde (LINK). Met het structureel openbaar maken van beslisnota’s wilde het kabinet de Kamer op een toegankelijke manier inzicht geven in de afwegingen en betrokken belangen bij de besluitvorming door bewindslieden. Doel was het parlement hiermee in staat te stellen zijn controle- en medewetgevende taken uit te voeren zonder voortdurend zelf op zoek te moeten gaan naar onderliggende informatie en argumenten. Ook hoopte het kabinet niet alleen de controlefunctie van het parlement te versterken, maar ook het vertrouwen van burgers in het bestuur te herstellen.

Continue reading

Symbolisch startpunt: de bordesfoto

De bordesfoto is een iconisch moment in de Nederlandse politiek. Bij het aantreden van een nieuw kabinet poseert de complete ministersploeg (staatssecretarissen zijn niet welkom) samen met het staatshoofd (nu Koning Willem-Alexander) op de trappen. Dit officiële fotomoment markeert het begin van een nieuwe regeringsperiode en symboliseert de eenheid en samenwerking binnen het kabinet.

Continue reading

Nieuw in het formatieproces: hoorzittingen met beoogde bewindspersonen

De kabinetsformatie van het kabinet-Schoof kent vele nieuwigheden. Ook de hoorzittingen voor kandidaat-bewindspersonen in de Tweede Kamer zijn nieuw. Nederland heeft, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten, geen parlementaire geschiedenis van publieke hoorzittingen voor beoogde functionarissen. Maar in oktober 2023 stemde de Kamer voor de motie-Sneller (D66) om openbare hoorzittingen met kandidaat-bewindspersonen te organiseren. De openbare hoorzittingen hebben als doel meer transparantie rond het formatieproces te creëren. Wat kunnen we verwachten van deze hoorzittingen?

Continue reading

CPB-Doorrekeningen: Belang en Betekenis

Terwijl de doorrekening van verkiezingsprogramma’s door het CPB een fundamenteel onderdeel is geworden van het Nederlandse politieke proces, blijft het debat over de waarde en relevantie ervan voor kiezers onverminderd voortduren. Onlangs zijn de resultaten van de doorrekening verschenen, waarbij acht partijen hun plannen aan het CPB hebben voorgelegd. Opmerkelijk afwezig in dit proces waren PVV, SP, PvdD, BBB, Denk, FVD en NSC, die ervoor kozen hun plannen niet door het CPB te laten analyseren.

Vanuit het public affairs perspectief staat het belang van de doorrekeningen niet ter discussie. Ze bieden een waardevol inkijkje in specifieke maatregelen die partijen willen nemen die niet in hun verkiezingsprogramma’s staan. Dit zijn vaak beleidsvoorstellen die te specifiek zijn voor een verkiezingsprogramma, of weinig relevant zijn voor kiezers (de doelgroep van een programma) maar een grote impact kunnen hebben op een organisatie, sector of branche. Meestal zijn deze maatregelen opgenomen als dekking voor andere politieke plannen, zoals een verhoging van een belasting. Zo gaan de verkiezingsprogramma’s van VVD, CDA, CU en SGP niet in woord over het verhogen van de belastingen voor de goksector, maar willen deze partijen in de doorrekening de kansspelbelasting wel degelijk verhogen om hiermee andere plannen te kunnen financieren.

Ook moeten politieke partijen bij de doorrekeningen concrete budgettaire duidelijkheid geven over de vaak vaag omschreven plannen uit het programma. Dit levert waardevolle inzichten op die anders onduidelijk blijven. Neem ontwikkelingssamenwerking als voorbeeld. Het VVD-programma gaf aan dat de partij prioriteit wil geven aan ontwikkelingssamenwerking en wil breken met goedbedoelde, maar weinig effectieve projecten. Uit de doorrekening blijkt vervolgens dat ze hier maar liefst 5,3 miljard op willen bezuinigen. Of neem het D66-voornemen om ‘extra te investeren in de Rechtspraak’. Uit de doorrekening blijkt vervolgens dat zij hier 200 miljoen voor willen uittrekken. Tenslotte blijkt dat het VVD-voornemen – om ervoor te zorgen ‘dat het financieel blijft lonen om elektrisch te rijden’ – wordt geconcretiseerd door het verlagen van de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije voertuigen met 40%.

De doorrekeningen bieden dus waardevolle informatie voor organisaties bij de volgende stappen in hun public affairs strategie, bijvoorbeeld in verkiezingsdebatten, bij een werkbezoek van een Kamerlid na de verkiezingen of bij het beïnvloeden van de kabinetsformatie. Vanuit dit oogpunt is het daarom te hopen dat politieke partijen deze traditie weer in ere herstellen, of tenminste een flinke financiële paragraaf bij hun verkiezingsprogramma opnemen. Dit biedt niet alleen de public affairs professional duidelijkheid, maar ook de burger bij het uitbrengen van hun stem.

Debattaal: driemaal is scheepsrecht

Debattaal: driemaal is scheepsrecht

Het is verkiezingstijd en dus regent het verkiezingsdebatten. Met nog twee weken te gaan tot miljoenen rode potloodjes de koers van het land hertekenen, proberen kandidaten van alle partijen zoveel mogelijk kiezers voor zich te winnen. Elk verkiezingsdebat is dan ook een uitdagende, maar noodzakelijke drempel op de route naar de Tweede Kamer. Veel van de woorden die politici tijdens zo’n debat uitspreken, worden dan ook tot in de late uurtjes ingestudeerd. En dat is te horen, althans, voor de attente luisteraar en kijker van zo’n verkiezingsdebat. 

Overal worden gelijkaardige communicatiemethoden toegepast om kernboodschappen zo te brengen dat ze blijven hangen in het geheugen van de kiezer. Zo ook tijdens het NPO Radio 1-verkiezingsdebat van vorige week, een soort cocktail aan mini-debatjes in één radio-uitzending. Ofwel, politiek speeddaten voor lijsttrekkers. 

Tijdens de diverse debatten werd duidelijk dat onder meer Rob Jetten (D66), Lilian Marijnissen (SP) en Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) meer gemeen hebben dan alleen een voorliefde voor het woord ‘bestaanszekerheid’. De drie lijsttrekkers lieten op verschillende momenten zien dat ze de impact beseffen van een goed getimede, verbale drieslag. Retorisch gezien doet een setje van drie het meestal goed, weten politici. 

Lilian Marijnissen paste de drieslag als eerste toe, toen ze aan tafel zat met Jetten en CDA-leider Henri Bontenbal. De SP-leider deed haar beklag over drie SP-moties waar andere partijen tegen hadden gestemd: (1) de zorg dichtbij, (2) het verlagen van de huurprijzen en (3) het verhogen van het minimumloon. 

Rob Jetten verdedigde het stemgedrag van zijn D66 door te vertellen wat zijn partij de afgelopen jaren wel had gedaan en ook hij koos – uiteraard – voor drie voorbeelden. ‘We hebben de afgelopen periode (1) het minimumloon al met tien procent verhoogd, (2) salarissen voor leraren verbeterd en (3) de salarissen voor verpleegkundigen verbeterd.’ 

Een paar debatten later versterkte ook Frans Timmermans zijn betoog met een toepassing van de regel van drie. De linkse leider wil immers (1) ‘sneller vergroenen’, (2) ‘een alliantie tussen boswachters en boeren’ (mooie alliteratie, trouwens) en (3) zorgen dat de ‘industrie (1) toekomstbestendig, (2) circulair en (3) duurzaam wordt’. 

Uiteindelijk kreeg de attente luisteraar van het NPO Radio 1-debat veel vaker dan drie keer een drieslag te horen. Toeval? Onwaarschijnlijk. Binnen de politieke communicatie wordt vrijwel niets aan het toeval overgelaten. In die context is driemaal scheepsrecht. Of, in goed Nederlands: ‘Good things come in threes.’

Prinsjesdag 2023

Prinsjesdag 2023

Vandaag om 13:15 sprak Koning Willem-Alexander de jaarlijkse Troonrede uit, traditiegetrouw op Prinsjesdag. Dit jaar had de koning opmerkelijk veel aandacht voor onderwerpen die ook in de politiek steeds meer aandacht krijgen, waaronder bestaanszekerheid, stikstof- en natuurbeleid, de economie, maar ook digitalisering en kunstmatige intelligentie. 

Deze en andere onderwerpen hebben elke dag een steeds grotere invloed op burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Die invloed wordt nog concreter door de financiële en economische besluiten van de Rijksoverheid die vandaag officieel bekend worden gemaakt. Iedere burger, elk bedrijf en alle sectoren zullen rekening moeten houden met de politieke gevolgen en kansen die deze Prinsjesdag zal voortbrengen. 

Benieuwd welke kansen en risico’s na vandaag zullen ontstaan voor uw organisatie op het gebied van public affairs? Neem dan gerust even contact met ons op. 

Bij EPPA duiden wij alle lopende en toekomstige politieke ontwikkelingen tot in detail voor onze opdrachtgevers. 

Commissievergaderingen Eerste Kamer nu openbaar

Op dinsdag 10 mei 2022 is een belangrijke stap gezet om de transparantie van de Nederlandse democratie te verhogen. De commissievergaderingen van de Eerste Kamer zijn namelijk vanaf deze datum openbaar.

Hierdoor zijn burgers en organisaties niet langer aangewezen op de beknopte verslaglegging in de zogeheten ‘korte aantekeningen’, maar kunnen zij de senatoren live of digitaal aanschouwen om veel preciezer te horen wat er is gewisseld over de verschillende beleidsonderwerpen. Tot voor kort waren alleen sommige commissievergaderingen, zoals mondelinge overleggen en deskundigenbijeenkomsten, openbaar.

EPPA zet zich in om de toegankelijkheid van de Nederlandse politiek te vergroten. Eerder pleitte senior consultant Nora van Elferen bijvoorbeeld succesvol voor het openstellen van de commissiezalen van de Tweede Kamer.

Betrek burgers bij aanpak virus

door Rob Sebes*

Drie toonaangevende organisaties in het publieke bestel hebben inmiddels het dringende advies aan het kabinet gegeven met burgers in gesprek te gaan wanneer zich een volgende pandemie aandient.

Na het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) een dergelijke opinie geuit.

‘Anticipeer in een langdurige landelijke crisis op een daling van het maatschappelijk draagvlak en richt de communicatiestrategie daarop in’, aldus de OVV, die onder meer adviseert: ‘Ga met behulp van lokale partijen stelselmatig in gesprek met burgers om hun zorgen, vragen en behoeften een plek te kunnen geven in het crisis- en communicatiebeleid’.

Doorkijkje

Het kabinet heeft – naast het aankondigen van een sterke en snelle versoepeling van de coronamaatregelen – zelf ook niet stil gezeten. Minister Kuipers van VWS stuurde recentelijk een brief naar de Tweede Kamer over onder meer een ‘doorkijk lange termijn’. Er komt op allerlei terreinen verbetering van de aanpak.

Op een cruciaal punt – de acceptatie en het naleven van virusmaatregelen – schiet het schrijven van de bewindsman tekort. Alsof er geen stevige demonstraties op straat zijn geweest. Alsof de horeca geen actie heeft gevoerd. Alsof Onverdeeld Open niet in hoog tempo grote aantallen handtekeningen heeft verzameld.

De bewindsman stelt dat sociaal-maatschappelijke en economische continuïteit/vitaliteit en de toegankelijkheid van de gehele zorgketen voor iedereen ‘de gelijkwaardige en nevengeschikte’ nieuwe doelen zijn.

Naast allerlei medische en zorg gerelateerde stappen om deze doelen te bereiken, kondigt Kuipers ook een reeks gesprekken aan met sectoren, gemeenten, verschillende doelgroepen in de samenleving en uitvoerende organisaties. Het kabinet ‘hecht eraan om eventuele maatregelen in dialoog met sectoren vorm te geven’.

‘Samen verder, leven met het virus’

Dat zijn winstpunten. Ook wijdt de minister een paragraaf aan communicatie. ‘Samen verder, leven met het virus’ wordt het adagium. Let vooral op de plek waar de komma staat. We gaan samen verder maar moeten leren leven met het virus.

Dat gaat op de lange termijn het leven van iedereen beïnvloeden. Dan zijn acceptatie en het naleven van maatregelen essentieel. Het gaat dan om gedragsverandering en het handhaven van gewenst gedrag. Dat zijn met stip de moeilijkst te bereiken doelen van communicatie.

Ondanks een verschuiving van crisiscommunicatie naar ‘samenlevingscommunicatie’, zoals Kuipers meldt, grijpt het kabinet terug op de klassieke zendingsdrang van de rijksoverheid. Kuipers strooit met open deuren als ‘heldere verwoording, het bieden van toepasbare handelingsperspectieven en gedragsadviezen en het bieden van duidelijke en toegankelijke informatie over de ontwikkeling van het virus’.

Als het daarbij blijft, zullen acceptatie en naleving van virusmaatregelen uit het zicht blijven. Kortom, zoals eerder door ondergetekende betoogd, het kabinet ontkomt er niet aan qua communicatie een strategische keuze te maken die veel verder reikt dan de recente Kamerbrief.

*Rob Sebes, partner en communicatiestrateeg adviesbureau EPPA, Den Haag
Auteur De Woordvoerder, handboek voor een professioneel mediabeleid

Communicatie is sleutel tot pandemische paraatheid

door Rob Sebes*

Na twee corona-persconferenties met de nieuwe minister van VWS is het moment aangebroken om de vraag te stellen: hoe gaan we in ons land op de lange termijn verder met de communicatie over coronamaatregelen?

Eerst nog even het nieuwe jasje van de persconferentie. De inleidingen van de bewindslieden zijn korter en duidelijker geworden. Zij gebruiken minder jargon en (bombastische) beeldspraak. Er worden sheets vertoond, waarop qua duidelijkheid nog wel een en ander valt af te dingen, en verder zijn er een paar subtiele visuele verschillen met de ‘oude’ persconferenties.

Ook kwam helder naar voren dat alle aangekondigde maatregelen zes weken gelden. Dit vergroot in elk geval de voorspelbaarheid voor ondernemers en publiek. Minister Kuipers kreeg bij zijn tweede corona-persconferentie terecht als eerste het woord onder toeziend oog van premier Rutte.

Nader onderzoek zal moeten uitwijzen hoe dit alles bij het publiek overkomt. Begrijpen de kijkers het beter en nog belangrijker: nemen zij de oproepen van beide bewindslieden ter harte? Ofwel, blijven of gaan zij zich gedragen naar de nog altijd geldende regels?

Belangrijk daarbij is te beseffen dat de persconferentie, in welke vorm en hoe belangrijk dan ook – alleen al door de kijkcijfers – slechts een deel van de totale communicatie over coronamaatregelen is.

Rollebollend over straat

De medisch deskundigen die soms rollebollend over de (virtuele) straat gaan, lijken het eens te zijn dat we voor de lange termijn rekening moeten houden met nieuwe vormen van coronabesmettingen. Ook al worden mensen dankzij vaccinaties, testen en maatregelen wellicht minder snel of minder ernstig ziek, varianten van corona of andere virussen zullen niet meer weg te denken zijn uit de samenleving.

Het nieuwe kabinet beseft dat ook, getuige de passage in het regeerakkoord over de ‘coronacrisis’: ‘Wij gebruiken de lessen uit de coronacrisis, zoals het belang van samenwerking, ontschotting en nieuwe (digitale) werkvormen, en maken ons land klaar voor toekomstige gezondheidscrises door versterking van de pandemische paraatheid’. Hier geen woord over de lessen die tot nu toe uit de communicatie kunnen worden getrokken. Sterker, een (beknopte) visie op de communicatie over ‘pandemische paraatheid’ ontbreekt.

Terwijl communicatie juist de sleutel is tot het gereed maken én motiveren van de samenleving. Zodat we klaar zijn vóór en goed kunnen omgaan mét de pandemische paraatheid. De ervaring van bijna twee jaar communicatie over corona is, in de wetenschap dat talloze communicatieadviseurs zich bovenmatig, vakkundig en loyaal hebben ingespannen, dat de rijksoverheid vooral aan het zenden is geweest.

De klassieke uitgangspunten dat communicatie tweerichting verkeer is, dat er een dialoog met de doelgroepen moet worden aangegaan, dat ideeën uit en ervaringen van de doelgroepen verrassend nuttig en bruikbaar kunnen zijn, ontbraken grotendeels. Dat heeft, mede door de kracht van social media, opposanten van de coronamaatregelen gelegenheid geboden zich de manifesteren.

Terug naar de in de eerste alinea gestelde vraag: hoe gaan we in ons land op de lange termijn verder met de communicatie over coronamaatregelen? Voor het leesgemak laat we de situatie in het buitenland buiten beschouwing, hoewel is gebleken dat die wel degelijk van invloed is op de algemene opinie over coronamaatregelen in ons land.

Zonder tweerichting verkeer, zonder dialoog en dus zonder de ondernemers en burgers serieus te nemen, kan er misschien medisch-technisch wel een pandemische paraatheid ontstaan. Maar de vraag is of dat maatschappelijk wordt geaccepteerd.

Stop louter ‘zenden’

Andersom gezegd: het nieuwe kabinet moet afstappen van het ‘zenden’. Er moet een strategische keuze worden gemaakt om de samenleving te betrekken. Dat kan door veel nauwer samen te werken met maatschappelijke organisaties, bedrijven en ondernemers, de culturele sector, de evenementenbranche, de zorgsector, het onderwijs, sportverenigingen, decentrale overheden en ga zo maar door.

Ook moet het kabinet niet schromen de dialoog te zoeken met individuele burgers, met huishoudens, gezinnen, jongeren. Draagvlak creëren, het gewenste gedrag stimuleren. Tegelijkertijd duidelijk aangeven dat je het niet iedereen naar de zin kunt maken. In het besef dat er altijd opposanten zullen zijn.

De genoemde passage in het regeerakkoord over de coronacrisis meldt ook nog dat het kabinet overweegt een Chief Medical Officer aan te trekken die ‘kan bijdragen aan betere publieke zorg’. Suggestie: stel dan ook een Chief Communications Officer aan. Geef deze twee ‘Çhiefs’ – die uiteraard nauw met elkaar samenwerken – voldoende budget, menskracht, middelen en bevoegdheden om de pandemische paraatheid echt te bewerkstelligen.

De Chiefs pakken er dan natuurlijk ook het recente advies over coronabeleid van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) aan het kabinet bij waarin onder meer staat: ‘Redeneer vanuit mensen; zet kwaliteit van leven van burgers centraal en houd meer rekening met hun situatie’.

 

*Partner en communicatiestrateeg adviesbureau EPPA, Den Haag