door Rob Sebes*
Na twee corona-persconferenties met de nieuwe minister van VWS is het moment aangebroken om de vraag te stellen: hoe gaan we in ons land op de lange termijn verder met de communicatie over coronamaatregelen?
Eerst nog even het nieuwe jasje van de persconferentie. De inleidingen van de bewindslieden zijn korter en duidelijker geworden. Zij gebruiken minder jargon en (bombastische) beeldspraak. Er worden sheets vertoond, waarop qua duidelijkheid nog wel een en ander valt af te dingen, en verder zijn er een paar subtiele visuele verschillen met de ‘oude’ persconferenties.
Ook kwam helder naar voren dat alle aangekondigde maatregelen zes weken gelden. Dit vergroot in elk geval de voorspelbaarheid voor ondernemers en publiek. Minister Kuipers kreeg bij zijn tweede corona-persconferentie terecht als eerste het woord onder toeziend oog van premier Rutte.
Nader onderzoek zal moeten uitwijzen hoe dit alles bij het publiek overkomt. Begrijpen de kijkers het beter en nog belangrijker: nemen zij de oproepen van beide bewindslieden ter harte? Ofwel, blijven of gaan zij zich gedragen naar de nog altijd geldende regels?
Belangrijk daarbij is te beseffen dat de persconferentie, in welke vorm en hoe belangrijk dan ook – alleen al door de kijkcijfers – slechts een deel van de totale communicatie over coronamaatregelen is.
Rollebollend over straat
De medisch deskundigen die soms rollebollend over de (virtuele) straat gaan, lijken het eens te zijn dat we voor de lange termijn rekening moeten houden met nieuwe vormen van coronabesmettingen. Ook al worden mensen dankzij vaccinaties, testen en maatregelen wellicht minder snel of minder ernstig ziek, varianten van corona of andere virussen zullen niet meer weg te denken zijn uit de samenleving.
Het nieuwe kabinet beseft dat ook, getuige de passage in het regeerakkoord over de ‘coronacrisis’: ‘Wij gebruiken de lessen uit de coronacrisis, zoals het belang van samenwerking, ontschotting en nieuwe (digitale) werkvormen, en maken ons land klaar voor toekomstige gezondheidscrises door versterking van de pandemische paraatheid’. Hier geen woord over de lessen die tot nu toe uit de communicatie kunnen worden getrokken. Sterker, een (beknopte) visie op de communicatie over ‘pandemische paraatheid’ ontbreekt.
Terwijl communicatie juist de sleutel is tot het gereed maken én motiveren van de samenleving. Zodat we klaar zijn vóór en goed kunnen omgaan mét de pandemische paraatheid. De ervaring van bijna twee jaar communicatie over corona is, in de wetenschap dat talloze communicatieadviseurs zich bovenmatig, vakkundig en loyaal hebben ingespannen, dat de rijksoverheid vooral aan het zenden is geweest.
De klassieke uitgangspunten dat communicatie tweerichting verkeer is, dat er een dialoog met de doelgroepen moet worden aangegaan, dat ideeën uit en ervaringen van de doelgroepen verrassend nuttig en bruikbaar kunnen zijn, ontbraken grotendeels. Dat heeft, mede door de kracht van social media, opposanten van de coronamaatregelen gelegenheid geboden zich de manifesteren.
Terug naar de in de eerste alinea gestelde vraag: hoe gaan we in ons land op de lange termijn verder met de communicatie over coronamaatregelen? Voor het leesgemak laat we de situatie in het buitenland buiten beschouwing, hoewel is gebleken dat die wel degelijk van invloed is op de algemene opinie over coronamaatregelen in ons land.
Zonder tweerichting verkeer, zonder dialoog en dus zonder de ondernemers en burgers serieus te nemen, kan er misschien medisch-technisch wel een pandemische paraatheid ontstaan. Maar de vraag is of dat maatschappelijk wordt geaccepteerd.
Stop louter ‘zenden’
Andersom gezegd: het nieuwe kabinet moet afstappen van het ‘zenden’. Er moet een strategische keuze worden gemaakt om de samenleving te betrekken. Dat kan door veel nauwer samen te werken met maatschappelijke organisaties, bedrijven en ondernemers, de culturele sector, de evenementenbranche, de zorgsector, het onderwijs, sportverenigingen, decentrale overheden en ga zo maar door.
Ook moet het kabinet niet schromen de dialoog te zoeken met individuele burgers, met huishoudens, gezinnen, jongeren. Draagvlak creëren, het gewenste gedrag stimuleren. Tegelijkertijd duidelijk aangeven dat je het niet iedereen naar de zin kunt maken. In het besef dat er altijd opposanten zullen zijn.
De genoemde passage in het regeerakkoord over de coronacrisis meldt ook nog dat het kabinet overweegt een Chief Medical Officer aan te trekken die ‘kan bijdragen aan betere publieke zorg’. Suggestie: stel dan ook een Chief Communications Officer aan. Geef deze twee ‘Çhiefs’ – die uiteraard nauw met elkaar samenwerken – voldoende budget, menskracht, middelen en bevoegdheden om de pandemische paraatheid echt te bewerkstelligen.
De Chiefs pakken er dan natuurlijk ook het recente advies over coronabeleid van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) aan het kabinet bij waarin onder meer staat: ‘Redeneer vanuit mensen; zet kwaliteit van leven van burgers centraal en houd meer rekening met hun situatie’.
*Partner en communicatiestrateeg adviesbureau EPPA, Den Haag