EPPA Insights: nieuw beoordelingskader moties

Afbeelding van een overzicht van het nieuwe beoordelingskader voor moties, waarin de criteria en stappen worden gepresenteerd die bepalend zijn voor de beoordeling en de besluitvorming van moties binnen de context van het beleid. Het kader legt nadruk op transparantie, consistentie en verantwoording bij het evalueren van moties in het politieke proces.

Vak k. Kabinet.
Nieuwe beoordelingskader voor moties, waarin de criteria en stappen worden gepresenteerd die bepalend zijn voor de beoordeling en de besluitvorming van moties binnen de context van het beleid.

De Tweede Kamer hanteert sinds 19 november 2024 een nieuw beoordelingskader voor moties. Waarom is dit nieuwe kader vastgesteld, en waar komen moties eigenlijk vandaan? Dit artikel belicht de geschiedenis en de gevolgen van het nieuwe beoordelingskader.

Motie-inflatie

In 2022 werd een recordaantal van 5045 moties ingediend, een verdubbeling ten opzichte van tien jaar eerder. Deze stijging heeft geleid tot zorgen over de effectiviteit van moties als politiek instrument. De werkgroep Versterking functies Tweede Kamer, onder leiding van Kamerlid Van der Staaij, waarschuwde in 2021 dat een overvloed aan moties hun impact vermindert. Dit probleem werd al eerder gesignaleerd: in 1985 concludeerde een bijzondere commissie onder leiding van Kamervoorzitter Dolman dat een stortvloed aan moties tot “verwatering van het instrument” leidt. Fun fact: In 1987 waren het er ‘slechts’ 387.

Versterkte appreciatie ‘ontraden’

Door het aanpassen van het kader met meer eenduidige definities beoogt de Kamer een bijdrage te leveren aan het terugdringen van het aantal moties. Het initiatief komt voort uit de behoefte van zowel Kamerleden als bewindspersonen om de effectiviteit van het motie-instrument weer te vergroten.

Een van de meest in het oog springende wijzigingen is de versterkte lading van de appreciatie ‘ontraden’. Waar deze term voorheen ook om niet-inhoudelijke redenen werd gebruikt, is voortaan vastgelegd dat ‘ontraden’ uitsluitend mag worden toegepast bij inhoudelijke bezwaren. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op juridische of financiële bezwaren, uitvoeringsproblemen, of politieke onwenselijkheid. Dit mes snijdt aan twee kanten: de minister kan een motie niet langer zonder inhoudelijk bezwaar ontraden, maar de appreciatie ‘ontraden’ krijgt daardoor meer gewicht, wat de steun van andere partijen voor de motie kan verminderen.

Nieuwe appreciaties: ‘overbodig’ en ‘ontijdig’

Het beoordelingskader introduceert daarnaast twee nieuwe appreciaties:

  • Overbodig: Deze term wordt gebruikt wanneer een motie geen meerwaarde heeft omdat deze staand beleid ondersteunt, een reeds gedane toezegging betreft, of vanzelfsprekend is. De indiener kan in dergelijke gevallen gevraagd worden de motie in te trekken.
  • Ontijdig: Deze appreciatie wordt ingezet wanneer een motie te vroeg komt of niet aan de juiste bewindspersoon is gericht. Dit sluit aan op situaties waarin een bewindspersoon eerder heeft gevraagd een motie aan te houden, maar de indiener dit verzoek niet opvolgt.

Het volledige nieuwe beoordelingskader voor moties

Het vernieuwde beoordelingskader biedt nu vijf vaste appreciaties voor moties:

  1. Oordeel Kamer: Geen bezwaar tegen de inhoud van de motie.
  2. Ontraden: Inhoudelijke bezwaren.
  3. Overbodig: Geen toegevoegde waarde.
  4. Ontijdig: Verkeerde timing of adressering.
  5. Onaanvaardbaar: Uitzonderlijke gevallen waarbij fundamentele bezwaren bestaan, bijvoorbeeld met betrekking tot de positie van een bewindspersoon of het kabinet.

Meerwaarde voor bewindspersonen en Kamerleden

Het nieuwe kader geeft bewindspersonen een duidelijker handvat bij de beoordeling van moties. Door vaste definities te hanteren, wordt verwacht dat de appreciaties consistenter en doelmatiger ingezet worden. Het resultaat: een efficiënter gebruik van het motie-instrument, minder verwarring en meer focus op moties die werkelijk impact maken.

Waar komen moties vandaan?

Een motie in de Tweede Kamer is een uitspraak waarmee de Kamer haar mening over een onderwerp kenbaar maakt, zonder het kabinet aan deze uitspraak te binden. Moties beginnen met “De Kamer, gehoord de beraadslaging” en eindigen met “en gaat over tot de orde van de dag”, een formulering die historisch verwijst naar de negentiende-eeuwse praktijk van ordepunten tijdens debatten.

In 1849 introduceerde Kamerlid De Man de eerste inhoudelijke motie van orde, wat leidde tot een debat over de reikwijdte van moties. Uiteindelijk werd vastgesteld dat moties geschikt zijn voor het uitdrukken van de Kamer’s mening, inclusief inhoudelijke kwesties. In 1866 steunde de Tweede Kamer de eerste motie – de motie-Keuchenius – die uiting geeft aan de vertrouwensband tussen regering en parlement. Daarmee is de vertrouwensregel al (bijna) honderdvijftig jaar een feit: indien het parlement het vertrouwen opzegt in het kabinet respectievelijk een individueel bewindspersoon, dient deze zijn of haar ontslag aan te bieden.

Een praktijkvoorbeeld

Zo verzocht Kamerlid De Hoop bijvoorbeeld middels een motie de regering om in gesprek te gaan met ProRail, NS en de provincie Zeeland om te onderzoeken of de Zeeuwse lijn gekoppeld kan worden aan de HSL-Zuid en de Kamer hierover te informeren. De staatssecretaris gaf deze motie het oordeel ‘overbodig’. De aansluiting van de Zeeuwse lijn op de HSL-Zuid werd al meegenomen in stap drie van het programma Wind in de zeilen. Hierdoor is dit onderzoek al staand beleid en de motie dus ‘overbodig’.

De gereedschapskist van de lobbyist: de petitieaanbieding

Petitieaanbiedingen zijn een traditioneel instrument binnen de gereedschapskist van lobbyisten en belangenorganisaties. Het recht op petitie staat immers al in de Grondwet. Met een goed voorbereide petitie kunnen organisaties op een symbolische én inhoudelijke manier aandacht vragen voor een onderwerp en Kamerleden direct aanspreken. Dit artikel belicht wat een petitieaanbieding precies is, de manier om een petitie in te dienen, hoe media en digitale tools de impact kunnen vergroten, en waarom petitieaanbiedingen aan populariteit winnen als strategisch middel in public affairs. 

Wat is een petitieaanbieding? 

Een petitieaanbieding is een ceremonieel moment waarbij een organisatie of groep burgers een schriftelijke oproep – de petitie – formeel aanbiedt aan leden van de Tweede (of Eerste!) Kamer. Dit recht, het petitierecht, is grondwettelijk vastgelegd. Hoewel de petitieaanbieding zelf kort duurt, is het een belangrijke gelegenheid om op een concrete manier de aandacht van Kamerleden te trekken. Petities worden doorgaans in ontvangst genomen op dinsdagmiddag, door de Kamercommissie die over het betreffende onderwerp gaat.  

Belangrijke elementen van een petitie 

Het indienen van een petitie begint met een helder geformuleerde boodschap en een duidelijk doel. Een sterke petitie bevat: 

  • Een pakkende titel 
  • Feiten en cijfers: Onderbouw je oproep met relevante data en onderzoeken. 
  • Een duidelijke oproep tot actie: Wat wil je dat de Tweede of Eerste Kamer doet? 

Tijdens het overhandigen van de petitie heeft de initiatiefnemer ongeveer 15 minuten. Hierin kan een korte toelichting gegeven worden over het initiatief, eventuele vragen worden beantwoord, en een foto gemaakt worden van de overhandiging. Het is dus van belang om de kernboodschappen duidelijk te hebben, om in die korte tijd de boodschap zo goed mogelijk over te brengen.  

Het moment benutten: media en digital public affairs 

Petitieaanbiedingen zijn niet alleen fysieke momenten; ze bieden ook een kans om in het nieuws of online impact te maken. Door gebruik te maken van social media, persberichten, en video’s kan de boodschap verder verspreid worden en zo een breder publiek bereiken. 

Professionele foto’s van petitieaanbiedingen, interviews met betrokkenen, en pakkende visuals helpen om zowel de traditionele als digitale media te benutten. Bovendien kan na de aanbieding de boodschap blijvend worden versterkt door het gesprek online voort te zetten. 

Bovendien worden petitieaanbiedingen steeds vaker gecombineerd met creatieve acties of evenementen. Denk aan het aanbieden van een fysiek object, zoals een symbolisch product of kunstwerk, dat de kern van de boodschap benadrukt. Deze benadering maakt de overhandiging niet alleen (social) mediageniek, maar versterkt ook de inhoudelijke boodschap. 

Stijgende trend: toename petities 

In een tijd waarin de Tweede Kamer overspoeld wordt met informatie en waarin belangenorganisaties moeite hebben om in contact te komen met Kamerleden, bieden petities een uitgelezen kans om aandacht te trekken. De persoonlijke interactie en symbolische kracht van een fysieke aanbieding zorgen ervoor dat het lobbyinstrument aan populariteit wint.  

Conclusie 

Een petitieaanbieding is meer dan een ceremonieel moment; het is een strategisch middel waarmee een onderwerp op de politieke agenda gezet kan worden. Door een goede voorbereiding, het benutten van media, en een krachtige boodschap is het mogelijk om met een petitie een blijvende indruk achter te laten bij beleidsmakers. 

Meer weten over het vormgeven en aanbieden van een petitie? Neem contact met ons op; we denken graag mee! 

De gereedschapskist van de lobbyist 
Dit artikel is onderdeel van de serie ‘De gereedschapskist van de lobbyist’. In deze serie lichten we verschillende ’tools’ uit die lobbyisten kunnen inzetten bij het activeren van hun lobbystrategieën. Houd onze nieuwspagina in de gaten voor meer artikelen. 

EPPA Insights: Interim Public Affairs-expertise

Rondetafelgeprek
 
Rondetafelgeprek

Interim Public Affairs: het flexibele antwoord op een groeiende vraag 

De afgelopen jaren is de vraag naar deskundige PA-expertise explosief gegroeid. Steeds meer organisaties hebben steeds meer behoefte aan PA-professionals. Denk alleen al aan gemeenten, provincies en regionale samenwerkingsverbanden die hele lobbyteams in dienst hebben, waar ze vroeger met 1 vooruitgeschoven post in Den Haag werkten. Ook is er een trend dat bedrijven (veelal koplopers in een sector) zelf meer aan PA doen, in plaats van enkel te leunen op de branchevereniging(en).  

Tegelijkertijd is het medior- en senior aanbod minder hard met de markt meegegroeid. Specifiek bij momenten van verhoogde werkdruk, (tijdelijke) afwezigheid of complexe organisatieveranderingen is daarom behoefte aan flexibele, tijdelijke Public Affairs-expertise die snel inzetbaar is. Daarnaast biedt interim-management organisaties de kans om expertise in huis te halen die elders moeilijk te vinden is, bijvoorbeeld als kwartiermakers bij organisatieveranderingen, een interne lobbydoorlichting of om PA-functies binnen organisaties op te zetten die later intern belegd worden. 

De groeiende vraag aan ervaren PA-professionals brengt een nieuwe realiteit met zich mee: de waarde van interim Public Affairs-adviseurs is toegenomen. Dit type professional kan niet alleen razendsnel inspringen, maar ook specifieke kennis en ervaring toevoegen. Van organisatievernieuwing tot het uitbouwen van netwerkstructuren — de bijdrage van een interim-adviseur biedt vaak meer dan enkel tijdelijke invulling van een rol. 

Waarom kiezen organisaties voor interim PA-adviseurs? 
Effectieve lobbystrategieën vragen om snel en effectief te reageren op politieke ontwikkelingen, waar interim-expertise aan bij kan dragen. Deze professionals brengen veelal een frisse blik, gecombineerd met diepgaande kennis van de politieke of beleidsmatige arena waarin de organisatie opereert. Of het nu gaat om tijdelijke vervanging, een specifiek project, of het aanzetten tot vernieuwing, de voordelen zijn divers: 

  • Flexibiliteit en schaalbaarheid: Interim PA-professionals zijn uitermate geschikt om snel in te spelen op veranderende omstandigheden. Dit kan variëren van piekmomenten tot het opstarten van nieuwe initiatieven binnen de organisatie. Dankzij interim PA-adviseurs kan de organisatie flexibel blijven en voldoen aan haar tijdelijke personeelsbehoeften, zonder langdurige contractverplichtingen aan te gaan.
  • Toegang tot specifieke expertise: Veel organisaties hebben geen permanente behoefte aan een bepaalde niche-expertise, maar interim-adviseurs kunnen tijdelijk gespecialiseerde kennis bieden, precies wanneer dat nodig is.
  • Frisse blik en objectiviteit: Interim-adviseurs bieden vaak een objectieve kijk op de interne processen en hebben een vernieuwende benadering bij het oplossen van vraagstukken. 

Onmisbare vaardigheden voor effectieve interim Public Affairs-adviseurs 
De kracht van een interim PA-adviseur ligt niet enkel in de vakinhoudelijke kennis, maar vooral ook in de vaardigheden en eigenschappen die hem of haar in staat stellen om in korte tijd effectief te zijn. Deze specialisten brengen een reeks cruciale capaciteiten mee: 

  • Strategisch inzicht en analytisch vermogen: Interim-adviseurs zijn in staat om complexe beleidsdossiers snel te doorgronden, prioriteiten te stellen en strategische keuzes te maken. 
  • Communicatieve en overtuigingsvaardigheden: In de wereld van Public Affairs draait alles om het beïnvloeden en mobiliseren van stakeholders. Interim-professionals communiceren effectief met interne en externe belanghebbenden.
  • Snel inwerken en adaptievermogen: Snel inzicht krijgen in de organisatiecultuur en structuur is cruciaal. Interim-professionals zijn bedreven in zich aanpassen aan diverse werkprocessen.
  • Resultaatgerichtheid en focus op impact: Interim PA-adviseurs werken vaak onder een strakke tijdlijn en zijn gewend om doelen efficiënt te behalen, ook binnen kortere projecttermijnen. 

Uitdagingen en valkuilen 
Hoewel interim PA-adviseurs veel te bieden hebben, brengen ze ook enkele uitdagingen met zich mee. Zonder een goede aanpak kunnen organisaties geconfronteerd worden met knelpunten die de effectiviteit van de inzet kunnen beïnvloeden. Hier zijn enkele van de meest voorkomende valkuilen en manieren om deze te voorkomen: 

  • Risico op kennisverlies: Door het tijdelijke karakter bestaat het risico dat belangrijke kennis verloren gaat na het vertrek van een interim-adviseur. Dit kan voorkomen worden door te zorgen voor een goed overdrachtsdossier en tijdige betrokkenheid van opvolgers.
  • Tijdrovende integratie: Het is van belang dat interim-professionals goed worden geïntegreerd in de relevante organisatieprocessen, ook al zijn ze tijdelijk. Regelmatige communicatie met vaste teamleden is hierbij essentieel.
  • Verwarring over verantwoordelijkheden: Wanneer interim PA-adviseurs werken in teamverband, kan dit tot onduidelijkheid over hun exacte rol en verantwoordelijkheden leiden. Dit vraagt om duidelijke afspraken en afbakening van taken vanaf het begin.
  • Beperkte toegang tot vertrouwelijke informatie: Een interim-adviseur functioneert optimaal met toegang tot alle noodzakelijke informatie. Heldere afspraken over vertrouwelijkheid kunnen hierbij helpen. 

Meer weten over de mogelijkheden om een interim PA-professional bij EPPA in te schakelen? Of geïnteresseerd om via EPPA interim-opdrachten te vervullen? Neem hier contact met ons op.

Crisis – Scenario’s voor het vervolg van het kabinet-Schoof

©Tweede Kamer der Staten-Generaal

Op 15 november is een crisis uitgebroken in het kabinet-Schoof. Vanmiddag heeft NSC-staatssecretaris Achahbar (Toeslagen & Douane) aangekondigd op te (willen) stappen, uit onvrede over uitspraken van kabinetsleden over mensen met een migratieachtergrond. Volgens verschillende bronnen volgen mogelijk meerdere NSC-bewindspersonen haar voorbeeld. Betrokkenen houden ook rekening met het einde van het kabinet. Achahbar is formeel nog niet opgestapt, maar wacht de besprekingen met de fractievoorzitters van de coalitiepartijen af. Deze starten naar verwachting rond 18u vandaag. Met het weekend in aantocht informeren wij u hierbij over de mogelijke scenario’s voor het vervolg van het kabinet-Schoof en de gevolgen daarvan op de begrotingsbehandelingen. Maandag informeren wij u verder als er meer duidelijkheid is.  

Welke scenario’s zijn er voor het vervolg van het kabinet-Schoof? 

  1. Crisis afgewend, business as usual: Een deal wordt bereikt, bewindspersonen nemen eventueel woorden terug en Achahbar blijft toch in het kabinet en deze kabinetscrisis is bezworen.  
  1. Alleen Achahbar stapt uit het kabinet: Achahbar stapt uit het kabinet, maar NSC blijft onderdeel van het kabinet en draagt (op termijn) een andere staatssecretaris voor. De continuïteit van beleid blijft hiermee grotendeels gewaarborgd (behalve rond toeslagen en douane), maar er kan sprake zijn van verzwakte relaties binnen de coalitie die hun weerslag vinden op het kabinet. 
  1. NSC-bewindspersonen stappen op, maar NSC blijft: Achahbar en andere NSC-bewindspersonen (zoals Judith Uitermark) stappen uit het kabinet, maar NSC blijft onderdeel van het kabinet en draagt (op termijn) andere mensen voor voor deze kabinetsposten. Een dergelijke ontwikkeling zorgt voor instabiliteit binnen de coalitie. Lobbyisten zullen aandacht moeten besteden aan de invulling van de vacante posten en de mogelijke beleidswijzigingen die nieuwe bewindspersonen met zich meebrengen.  
  1. Kabinet valt, NSC stopt per direct: NSC stapt volledig uit het kabinet en de NSC-bewindspersonen stoppen per direct met hun werk. Hierdoor biedt het hele kabinet hun ontslag aan aan de Koning, maar de andere 3 partijen gaan demissionair wel door met hun werk. Bij een demissionair kabinet verschuift de focus naar lopende zaken. Dit betekent voor lobby en belangenbehartiging dat langetermijnagenda’s mogelijk worden vertraagd. Tegelijkertijd kunnen er kansen ontstaan bij het parlement, waar ad-hoc meerderheden nodig zijn. 
  1. Kabinet valt als geheel, iedereen demissionair door: Het volledige kabinet biedt het ontslag aan maar de bewindspersonen (ook van NSC) zetten hun werk demissionair wel voort. Bij een demissionair kabinet verschuift de focus naar lopende zaken. Dit betekent voor lobby en belangenbehartiging dat langetermijnagenda’s mogelijk worden vertraagd. Tegelijkertijd kunnen er kansen ontstaan bij het parlement, waar ad-hoc meerderheden nodig zijn. 
  1. Rompkabinet / minderheidskabinet: Een deel van het kabinet (3 of 2 partijen) gaat verder als minderheidskabinet / rompkabinet. Dit ‘extraparlementaire’ kabinet zou dan steun moeten zoeken per onderwerp in het parlement. In dit scenario zal het parlement een centrale rol spelen in de besluitvorming. Lobby-activiteiten verschuiven dan van de ministeries naar het zoeken van brede steun binnen de Kamer, inclusief oppositiepartijen. 

Wat betekent dit voor de Rijksbegroting 2025? 

De inkomstenkant van de Rijksbegroting in 2025 is op 14 november door de Tweede Kamer aangenomen, via het zogeheten Pakket Belastingplan. De individuele begrotingen van departementen echter nog niet. Dit staat gepland voor 5 december. Het is te vroeg om te voorspellen wat een eventuele kabinetsval voor deze begrotingen gaat betekenen, maar ook hier zijn enkele scenario’s denkbaar. 

Welke scenario’s voor de Rijksbegroting 2025 zijn er als het kabinet valt? 

  1. Coalitie houdt elkaar vast: NSC en de andere partijen stemmen wel nog mee met de voormalige coalitiepartners.Dit scenario biedt stabiliteit en een continuering van de huidige status quo.  
  1. Geen coalitiediscipline meer: NSC (en/of andere coalitiepartij) stemt niet meer mee. De coalitiediscipline is weg en voor elk amendement kan in theorie een meerderheid worden gevonden. Zonder coalitiediscipline ontstaat ruimte voor meer dynamiek in het parlement. Dit biedt kansen om via losse meerderheden invloed uit te oefenen op specifieke dossiers, maar vraagt om intensieve stakeholdermanagement en snellere besluitvorming. 
  1. Uitstel tot na verkiezingen: De stemmingen en begrotingsbehandelingen worden uitgesteld tot na nieuwe verkiezingen. Dit scenario vertraagt beleidsontwikkeling en kan bestaande dossiers frustreren. Tegelijkertijd kunnen organisaties zich voorbereiden op een herijking van hun strategieën richting de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen en de mogelijk andere politieke meerderheden na verkiezingen. 

Wij blijven u op de hoogte houden van de ontwikkelingen die voor u relevant zijn. We kunnen ons voorstellen dat u behoefte heeft om met ons te sparren over de ontstane situatie en welke gevolgen dit heeft voor uw belangenbehartiging. Neem gerust contact met ons op.

De gereedschapskist van de lobbyist: het rondetafelgesprek 

Hoorzitting en rondetafelgesprek setting bij de overheid

©Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rondetafelgesprekken (RTGs) zijn al jaren een bekend fenomeen in de Tweede Kamer. Voor public affairs-professionals bieden ze een uitgelezen kans om hun standpunten rechtstreeks aan Kamerleden voor te leggen en invloed uit te oefenen op beleid. Dit artikel gaat in op de werking van rondetafelgesprekken, hoe ze strategisch kunnen worden ingezet in lobbytrajecten, en welke uitdagingen het met zich meebrengt om aan tafel te komen.  

Wat is een rondetafelgesprek? 

Een rondetafelgesprek (RTG) is een bijeenkomst waarbij Tweede Kamerleden in gesprek gaan met diverse belanghebbenden, experts en vertegenwoordigers van organisaties. Deze gesprekken worden georganiseerd door commissies van de Tweede Kamer, die verantwoordelijk zijn voor specifieke beleidsterreinen zoals zorg, onderwijs, of economische zaken. Het doel van een RTG is om verschillende standpunten over een bepaald onderwerp te verzamelen en de Kamerleden te voorzien van waardevolle inzichten voordat zij beslissingen nemen over beleid. 

Een RTG is meestal gestructureerd in blokken met maximaal drie tot vier sprekers per blok. Deze sprekers krijgen per blok eerst elk twee minuten om hun belangrijkste standpunten toe te lichten, waarna Kamerleden vragen kunnen stellen. Dit maakt het essentieel om de boodschap kort en bondig over te brengen. Daarnaast is het gebruikelijk dat sprekers vooraf een position paper indienen, waarin ze hun argumenten uitgebreider uiteenzetten.  

Het uitnodigingsproces: if you’re not at the table, you’re on the menu!  

Het uitnodigen van sprekers voor een RTG verloopt via de commissiegriffie, die belast is met de administratieve ondersteuning van de Kamercommissies. Nadat de Kamercommissie heeft besloten een rondetafelgesprek te organiseren en de onderwerpen heeft vastgesteld, nodigt de griffie de sprekers uit. Het selectieproces is echter vaak ondoorzichtig. De genodigden worden door de commissie bepaald, meestal op aanbeveling van een voorbereidingsgroep van Kamerleden die zich met het onderwerp bezighouden. De criteria voor selectie zijn vaak niet openbaar, waardoor het voor organisaties en lobbyisten een uitdaging kan zijn om een uitnodiging te krijgen. Het adagium is daarom: hoe eerder je betrokken bent, hoe beter. 

Een goede relatie met de Kamerleden die betrokken zijn bij de voorbereidingsgroep kan cruciaal zijn om aan tafel te komen. Deze Kamerleden spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de agenda en bij de keuze van sprekers. Voor lobbyisten is het daarom van groot belang om vroeg in het proces invloed uit te oefenen en relaties met deze Kamerleden op te bouwen. 

Het belang van het position paper 

Omdat sprekers slechts 2 minuten krijgen, worden zij uitgenodigd om ook een schriftelijk position paper in te dienen. Alle ingediende position papers worden door de griffie van de commissie gebundeld en van tevoren verspreid onder de Kamerleden. Deze documenten bieden een waardevolle aanvulling op de mondelinge bijdragen en geven Kamerleden meer context en achtergrondinformatie dan tijdens het RTG zelf kan worden besproken. Het is daarom essentieel dat lobbyisten hun position papers tijdig indienen. 

Strategisch gebruik van rondetafelgesprekken 

Rondetafelgesprekken kunnen op verschillende manieren strategisch worden ingezet binnen public affairs: 

  1. Vertragingstactiek 
    Een RTG kan worden gebruikt om beleidsprocessen te vertragen, zeker wanneer er nog belangrijke punten ontbreken in het debat. Door een RTG aan te moedigen, kunnen lobbyisten tijd winnen om extra gegevens aan te leveren of nieuwe argumenten naar voren te brengen. De organisatie en het inplannen van een RTG kost bovendien tijd, waardoor bijvoorbeeld de wetsbehandeling langer duurt. 
  1. Meerdere perspectieven 
    De blokkenstructuur van een RTG zorgt ervoor dat verschillende perspectieven op een onderwerp belicht kunnen worden. Dit dwingt Kamerleden om een breder scala aan standpunten mee te nemen in hun overwegingen, wat gunstig kan zijn voor belangenorganisaties die hun visie willen delen. 
  1. Een gezicht achter de lobby 
    Het deelnemen aan een RTG biedt een kans om niet alleen je standpunten te presenteren, maar ook om persoonlijk contact te leggen met Kamerleden. Deze persoonlijke interactie kan helpen om de relatie met beleidsmakers te versterken en de zichtbaarheid van een organisatie of belangengroep te vergroten. Uit de psychologie weten we bovendien dat we veel ontvankelijker zijn voor argumenten als ze mondeling worden overgebracht dan als we ze van papier moeten lezen. Het belang komt tot leven. 
  1. Niet uitgenodigd? Niet getreurd! 
    Als je niet wordt uitgenodigd voor een RTG, kun je nog steeds je invloed laten gelden door een position paper in te dienen. Je hoeft hiervoor niet uitgenodigd te zijn en als je dit tijdig doet, gaat je position paper gewoon mee in de reader van de griffie. Daarnaast kun je, o.b.v. de position papers van de uitgenodigde organisaties, vragen en kanttekening meegeven aan de aanwezige Kamerleden. Dit zorgt ervoor dat jouw standpunten alsnog meegenomen kunnen worden in de discussie. 

Handreiking voor genodigden 

Om goed voorbereid aan een RTG deel te nemen, heeft de Tweede Kamer een handige handleiding voor genodigden opgesteld. Deze handreiking bevat praktische tips voor genodigden over hoe zij hun bijdrage kunnen voorbereiden, hoe zij hun position paper opstellen, en waar zij op moeten letten om effectief deel te nemen aan het gesprek.  

Benieuwd geworden hoe je een rondetafelgesprek strategisch moet aanvliegen als organisatie? Neem contact op en we denken met je mee! 

De gereedschapskist van de lobbyist
Dit artikel is onderdeel van de serie ‘De gereedschapskist van de lobbyist’. In deze serie lichten we verschillende ’tools’ uit die lobbyisten kunnen inzetten bij het activeren van hun lobbystrategieën. Houd onze nieuwspagina in de gaten voor meer artikelen.

Historische beschouwing eerste debatten bewindspersonen 

Begin juli trad het nieuwe kabinet-Schoof aan. Tijdens zijn eerste grote debat over de regeringsverklaring stond de kersverse minister-president niet alleen tegenover een felle oppositie, maar leek ook zijn coalitie niet volledig aan zijn zijde te staan. Dit maakte het eerste debat van Dick Schoof historisch zwaar. Als leider van een extraparlementair kabinet zonder duidelijke politieke kleur, werd meteen duidelijk wat dat inhield: Schoof stond er alleen voor. Tot overmaat van ramp moesten zelfs de oppositiepartijen ChristenUnie en CDA het voor de zichtbaar gespannen premier opnemen. 

Terwijl Schoof in de plenaire zaal van de Tweede Kamer worstelde om zich staande te houden, vond in een nabijgelegen commissiezaal het debat over de dreigende mestcrisis plaats met minister Femke Wiersma, die slechts twee dagen eerder was geïnstalleerd als minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Hoewel partijgenoot Caroline van der Plas aanvankelijk probeerde het debat uit te stellen, onder het mom van op te komen voor haar mensen, ging het na kritiek vanuit de oppositie toch door, zij het een dag later dan gepland. Wiersma, die nauwelijks tijd had om zich voor te bereiden, benadrukte meerdere keren dat haar plannen de komende tijd verder uitgewerkt zouden moeten worden. 

Voor nieuwe bewindspersonen zijn de eerste Kamerdebatten ongetwijfeld een zenuwslopende uitdaging, vooral voor degenen met weinig politieke ervaring. De aftrap van deze debatten ligt, inmiddels traditiegetrouw, bij de nieuwe premier. Deze wordt tijdens het debat over de regeringsverklaring stevig op de proef gesteld. In de negentiende en vroeg-twintigste eeuw was het echter nog niet gebruikelijk dat nieuwe kabinetten zich presenteerden door middel van een dergelijk debat. Destijds bood de troonrede de eerste gelegenheid voor parlementsleden om vragen te stellen aan de nieuwe bewindspersonen, wat gebeurde in het kader van een zogenaamd ‘Adres van Antwoord’. Toen Thorbecke in 1849 zijn eerste kabinet introduceerde, deed hij dat met slechts vier woorden: “Wacht op onze daden.” Deze woorden golden nog lange tijd voor nieuwe kabinetten. 

Kabinet de Geer 1926 

In 1926 was minister-president Dirk de Geer de derde premier in de geschiedenis die een regeringsverklaring aflegde. Net als Schoof was De Geer partijloos, en werd zijn kabinet als extraparlementair beschouwd. Tijdens zijn eerste debat ging De Geer in op de lange, en bovendien geheime, formatie die tot zijn kabinet had geleid—een kabinet dat buiten de fracties om was gevormd. Als demissionair minister van Binnenlandse Zaken had De Geer het kabinet samengesteld zonder de toenmalige voorzitter van de ministerraad, Hendrik Colijn, op de hoogte te stellen. Het kabinet-De Geer werd met weinig enthousiasme ontvangen en De Geer kreeg tijdens zijn eerste optreden in de Kamer dan ook scherpe kritiek te verduren. Ook zijn partijloosheid zorgde ervoor dat hij op weinig initiële steun kon rekenen.

Kabinet-Colijn V 1939 

In 1939 kregen de pas aangetreden bewindspersonen van het kabinet-Colijn V geen enkele kans om zich voor te bereiden op hun eerste Kamerdebatten. Reeds tijdens het debat over de regeringsverklaring werd het kabinet door een ingediende motie, die het aantreden van het kabinet afkeurde, tot aftreden gedwongen. Het minderheidskabinet kon op te weinig steun rekenen om aan te blijven. Kabinet-Colijn V trad aan op 25 juli 1939 en werd al twee dagen later, op 27 juli, demissionair. Vele jaren later, in 2022, werd voor de tweede keer in de geschiedenis tijdens het debat over de regeringsverklaring een motie van wantrouwen ingediend tegen het gehele kabinet. Geert Wilders van de PVV probeerde op die manier het aantreden van Rutte IV te verhinderen, maar zijn motie kreeg geen meerderheid. Ook Dick Schoof werd deze zomer tijdens zijn eerste debat geconfronteerd met een motie van wantrouwen tegen zijn kabinet, ingediend door de Partij voor de Dieren en DENK. Tevergeefs, net als in 2022 werd ook deze motie verworpen. 

Regeringsverklaring kabinet Colijn V – Bron: Nationaal Archief 

Rutte I 2010 

Als voorganger van Schoof, had Mark Rutte zijn eerste debat als premier in 2010, tijdens de regeringsverklaring van Rutte I. Rutte kon tijdens dit debat op lof rekenen om zijn stijl, van zowel zijn coalitiegenoten als de oppositie. Zijn eerdere ervaringen als staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zorgden er wellicht voor dat hij met meer ervaring op zak aan zijn eerste debat als premier begon dan premier Schoof. Een ander essentieel verschil tussen de twee (oud-)premiers is dat Schoof tijdens de verkiezingen van november nog een grote onbekende was. “Het voelt toch een beetje gek dat een ongekozen ambtenaar vanuit het niets premier is geworden”, is hoe Rob Jetten van D66 het formuleerde tijdens Schoof zijn eerste debat. Binnen de coalitie van Schoof I was de wens voor een partijloze premier echter groot. Wellicht kan het Schoof zijn partijloosheid hem in de toekomst nog van pas komen. Aanstaande week krijgt de kersverse premier tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen een tweede kans om te bewijzen of een ongekozen en partijloze premier in staat is dit land te leiden. 

Inzicht of illusie? De transparantie van openbare beslisnota’s in Nederland

Beslisnota Rijksoverheid Informatievoorziening Overheid

Sinds wanneer zijn beslisnota’s openbaar?
In reactie op de kinderopvangtoeslagaffaire committeerde het kabinet-Rutte III zich bij haar aftreden aan meer transparantie, als onderdeel van het latere bredere actieplan Open op Orde (LINK). Met het structureel openbaar maken van beslisnota’s wilde het kabinet de Kamer op een toegankelijke manier inzicht geven in de afwegingen en betrokken belangen bij de besluitvorming door bewindslieden. Doel was het parlement hiermee in staat te stellen zijn controle- en medewetgevende taken uit te voeren zonder voortdurend zelf op zoek te moeten gaan naar onderliggende informatie en argumenten. Ook hoopte het kabinet niet alleen de controlefunctie van het parlement te versterken, maar ook het vertrouwen van burgers in het bestuur te herstellen.

Continue reading

Symbolisch startpunt: de bordesfoto

De bordesfoto is een iconisch moment in de Nederlandse politiek. Bij het aantreden van een nieuw kabinet poseert de complete ministersploeg (staatssecretarissen zijn niet welkom) samen met het staatshoofd (nu Koning Willem-Alexander) op de trappen. Dit officiële fotomoment markeert het begin van een nieuwe regeringsperiode en symboliseert de eenheid en samenwerking binnen het kabinet.

Continue reading

Nieuw in het formatieproces: hoorzittingen met beoogde bewindspersonen

De kabinetsformatie van het kabinet-Schoof kent vele nieuwigheden. Ook de hoorzittingen voor kandidaat-bewindspersonen in de Tweede Kamer zijn nieuw. Nederland heeft, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten, geen parlementaire geschiedenis van publieke hoorzittingen voor beoogde functionarissen. Maar in oktober 2023 stemde de Kamer voor de motie-Sneller (D66) om openbare hoorzittingen met kandidaat-bewindspersonen te organiseren. De openbare hoorzittingen hebben als doel meer transparantie rond het formatieproces te creëren. Wat kunnen we verwachten van deze hoorzittingen?

Continue reading

CPB-Doorrekeningen: Belang en Betekenis

Terwijl de doorrekening van verkiezingsprogramma’s door het CPB een fundamenteel onderdeel is geworden van het Nederlandse politieke proces, blijft het debat over de waarde en relevantie ervan voor kiezers onverminderd voortduren. Onlangs zijn de resultaten van de doorrekening verschenen, waarbij acht partijen hun plannen aan het CPB hebben voorgelegd. Opmerkelijk afwezig in dit proces waren PVV, SP, PvdD, BBB, Denk, FVD en NSC, die ervoor kozen hun plannen niet door het CPB te laten analyseren.

Vanuit het public affairs perspectief staat het belang van de doorrekeningen niet ter discussie. Ze bieden een waardevol inkijkje in specifieke maatregelen die partijen willen nemen die niet in hun verkiezingsprogramma’s staan. Dit zijn vaak beleidsvoorstellen die te specifiek zijn voor een verkiezingsprogramma, of weinig relevant zijn voor kiezers (de doelgroep van een programma) maar een grote impact kunnen hebben op een organisatie, sector of branche. Meestal zijn deze maatregelen opgenomen als dekking voor andere politieke plannen, zoals een verhoging van een belasting. Zo gaan de verkiezingsprogramma’s van VVD, CDA, CU en SGP niet in woord over het verhogen van de belastingen voor de goksector, maar willen deze partijen in de doorrekening de kansspelbelasting wel degelijk verhogen om hiermee andere plannen te kunnen financieren.

Ook moeten politieke partijen bij de doorrekeningen concrete budgettaire duidelijkheid geven over de vaak vaag omschreven plannen uit het programma. Dit levert waardevolle inzichten op die anders onduidelijk blijven. Neem ontwikkelingssamenwerking als voorbeeld. Het VVD-programma gaf aan dat de partij prioriteit wil geven aan ontwikkelingssamenwerking en wil breken met goedbedoelde, maar weinig effectieve projecten. Uit de doorrekening blijkt vervolgens dat ze hier maar liefst 5,3 miljard op willen bezuinigen. Of neem het D66-voornemen om ‘extra te investeren in de Rechtspraak’. Uit de doorrekening blijkt vervolgens dat zij hier 200 miljoen voor willen uittrekken. Tenslotte blijkt dat het VVD-voornemen – om ervoor te zorgen ‘dat het financieel blijft lonen om elektrisch te rijden’ – wordt geconcretiseerd door het verlagen van de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije voertuigen met 40%.

De doorrekeningen bieden dus waardevolle informatie voor organisaties bij de volgende stappen in hun public affairs strategie, bijvoorbeeld in verkiezingsdebatten, bij een werkbezoek van een Kamerlid na de verkiezingen of bij het beïnvloeden van de kabinetsformatie. Vanuit dit oogpunt is het daarom te hopen dat politieke partijen deze traditie weer in ere herstellen, of tenminste een flinke financiële paragraaf bij hun verkiezingsprogramma opnemen. Dit biedt niet alleen de public affairs professional duidelijkheid, maar ook de burger bij het uitbrengen van hun stem.