Passende zorg, veel meer dan een buzzword

Op Verdiepingsvrijdag duiken we de diepte in. Deze keer: onze senior adviseur Renate van Leeuwen over het zorgstelsel. Wat komt er op ons af?

Afgelopen jaren heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ingezet op Hoofdlijnakkoorden en Bestuurlijke afspraken in de zorg. Daarbij maakten overheid, zorgverzekeraars en beroepsgroepen afspraken over de gewenste ontwikkelingen met inbegrip van het formuleren van wederzijdse verplichtingen. Kabinet Rutte IV heeft gekozen dit model te verlaten.De problematiek van vergrijzing, toenemende zorguitgaven en een (structureel) tekort aan zorgpersoneel nopen tot actie. De huidige minister van VWS, Ernst Kuipers, is gekomen tot een Integraal Zorgakkoord. Oftewel: het IZA. Belangrijke elementen zijn: méér (regionale) samenwerking tussen zorgverleners- en domeinen, een betere aansluiting op wat regionaal gewenst is, behandelen op basis van wat de zorgvrager wil, vergoeding op basis van aantoonbare meerwaarde en effectiviteit en het terugdringen van onnodige administratieve belasting. Dit vraagt om het maken van politieke keuzes. Belangrijke politieke discussies, lobbymomenten en grote veranderingen in ons zorgstelsel en in ons gebruik van zorg zijn onlangs in gang gezet. Het kernwoord? Passende zorg. Maar wat houdt het in?

Zorg leveren uit gewoonte is verleden tijd

Passende zorg houdt in dat zorg bewezen effectief is en overbehandeling wordt voorkomen. Het beleid is gericht op zorg die waardegedreven is, samen met en rondom de patiënt tot stand komt en die uitgaat van gezondheid in plaats van ziekte. Bestaande programma’s zijn hier al op gericht (zoals Uitkomstgerichte zorg, Juiste Zorg Op de Juiste Plek, Gepast gebruik) maar er is meer urgentie en minder vrijblijvendheid nodig. Daartoe worden komende jaren veranderingen ingezet.

  • Om de zorg zowel betaalbaar als toegankelijk te houden, kan de samenleving het zich niet permitteren om zorg te leveren uit gewoonte – “omdat het nu eenmaal altijd zo gaat” – zonder te weten of een behandeling echt effect heeft. Het meten van effectiviteit wordt komende jaren steeds belangrijker. Binnen de zorg moet het gewoonte worden dat alle betrokkenen binnen het zorgstelsel – van zorgverleners tot zorgvragers, van ambtenaren tot politici – zich voortdurend afvragen of de geboden zorg daadwerkelijk verschil maakt. Zorg moet gaan aansluiten bij de werkelijke behoefte en de leefwereld van patiënt of cliënt en moet zo zijn georganiseerd dat de beschikbare menskracht en middelen optimaal worden benut. Voor de zorgverlener betekent dit voortdurend leren en verbeteren. Dat gebeurt door de interpretatie van data, maar ook door in gesprek te gaan met andere (collega-) zorgverleners, patiënten en naasten. Kortom: het doel is inzicht verkrijgen in de effectiviteit van de geleverde zorg en antwoord op de vraag of de zorg past bij de werkelijke vraag.
  • De geschetste ontwikkeling heeft ook invloed op het pakketbeheer. Het kabinet wil komende jaren het contracteerproces verbeteren, omdat het de basis vormt voor aanbieders en verzekeraars om afspraken te maken over passende zorg. Daarnaast werkt het kabinet aan een goed inzicht in de kwaliteit van de geleverde zorg. Onlangs hebben de Tweede Kamer bijvoorbeeld vragen en opmerkingen gegeven over en bij het hoofdlijnenvoorstel van de minister over het verbeteren en verbreden van de toets op het basispakket. Er komt ook meer verantwoordelijkheid te liggen bij de burger zelf. ‘Passende zorg’ zal vaker de toetssteen zijn voor beoordeling van het basispakket, naast criteria als personeelsinzet en duurzaamheid. Het is dus mogelijk dat zorg uit het basispakket verdwijnt, er vaker een maximum aan behandelingen wordt gesteld of dat er nieuwe zorg wordt toegevoegd.
  • De aandacht voor preventie is in de afgelopen jaren al toegenomen en binnen de ontwikkeling van ‘passende zorg’ zal zich dit verder ontwikkelen. Het kabinet wil namelijk zorgbreed gezond leven stimuleren en begeleiden.
  • Samenwerking wordt nog belangrijker. Het kabinet wil meer domein overstijgende samenwerking realiseren om te komen tot een meer patiëntgerichte (en efficiënte) organisatie van de zorg. Persoonlijke mogelijkheden en behoeften wegen mee in de keus die een zorgvrager maakt over zijn of haar behandeling. Niet alles wat technisch kan, is voor iedereen het beste. Dit vraagt van zorgaanbieders een andere manier van kijken naar ondersteuning met meer oog voor (regionale) samenwerking. Het is gewenst dat samenwerking binnen regio’s en netwerken een structureel karakter krijgt, met daarbij duidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk is. Het kabinet voorziet geen grote aanpassingen van het zorgstelsel. Maar samenwerken is geen keuze meer. Dichtbij mensen waar het kan, complexere zorg in effectieve netwerken.
  • Verdergaande gegevensuitwisseling is noodzakelijk, vindt het kabinet. Enerzijds tussen zorgvrager en -aanbieder en anderzijds tussen aanbieders onderling. Uniformiteit is noodzakelijk. Het einddoel is een goed functionerende, persoonlijke gezondheidsomgeving voor alle zorgvragers.

Van zorgaanbieders en zorgverleners wordt leiderschap gevraagd om te doen wat nodig is om patiënten goede, passende en effectieve zorg te bieden. Regie en ondersteuning van de overheid zijn voorwaarden om alle ambities en plannen uit te voeren. Er is soms actieve inzet van de overheid nodig om bindende afspraken te maken, knopen door te hakken en benodigde faciliteiten op orde te brengen. De overheid zal de regie nemen als het veld onvoldoende voortgang boekt.

En nu?

Deze kabinetsplannen en geschetste ontwikkelingen zijn niet gerealiseerd in één kabinetsperiode en vinden hun uitwerking ook nog daarna. Om de organiseerbaarheid, betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg te behouden en te verbeteren, zullen er beleids-en systeemwijzigingen ingezet worden. Dat vraagt om het maken van politieke keuzes.

Duidelijk is dat de beweging naar passende zorg, en de daarbij behorende politieke keuzes, binnen het zorglandschap voor veranderingen zullen zorgen en impact zullen hebben op het zorgveld. Het is daarom in het belang van beroepsgroepen, branche- en zorgorganisaties om tijdig op de hoogte te zijn en te blijven van ontwikkelingen, het beleid, wetgeving, de standpunten van politici en andere relevante stakeholders. Op basis hiervan weet men immers wanneer het nodig is om de belangen van de organisatie of de beroepsgroep onder de aandacht te brengen. Effectieve beïnvloeding vraagt dat je op het juiste moment met de juiste boodschap komt, dat wil zeggen met een boodschap die aansluit bij het besluitvormingsproces op dat moment en rekening houdt met de afwegingen die overheid en politiek moeten maken. Wat betekenen de geschetste ontwikkelingen komende jaren voor uw vakgebied, de beroepsgroep en het werk in de dagelijkse praktijk? Bent u goed genoeg op de hoogte?