door Rob Sebes*
‘Communication is the problem to the answer’, zong de Britse popgroep 10CC in de jaren zeventig van de vorige eeuw in het nummer ‘The things we do for love’.
Het was een ironisch getint zinnetje in een heel andere context, een liefdesliedje. Toch moet je onwillekeurig aan deze passage denken wanneer je het interview leest met de directeur-generaal van de Rijksvoorlichtingsdienst, tevens voorzitter van de Voorlichtingsraad, in de recente editie van vakblad ‘C’ voor communicatieprofessionals.
De aanleiding voor het interview was het 75-jarig bestaan van de Voorlichtingsraad, een adviesraad en overlegorgaan van de directeuren Communicatie van alle departementen.
De ‘DG’ erkent dat het vertrouwen van burgers in ‘de overheid’ momenteel laag is. Communicatie kan dit volgens hem niet allemaal oplossen. Maar: met goede overheidscommunicatie kunnen we bijdragen aan het herstel van het vertrouwen, aldus de topambtenaar.
Het meest belangrijke daarbij is, stelt de DG, het geven van betrouwbare informatie vanuit de overheid. Om dit te realiseren, dient de overheid te weten wat er leeft ‘onder burgers en groepen burgers’. Het instrument van (communicatie)onderzoek is volgens de directeur-generaal essentieel. Daarnaast wil hij meer inzicht geven in de wijze waarop besluiten tot stand komen én dat de overheid – in de persoon van beleidsmakers en bestuurders – in contact treedt met burgers. Dit gebeurt naar zijn mening te weinig.
Gesprek aangaan
Daarom wordt er kennelijk met ‘burgers, specialisten en vakgenoten’ gedurende een jaar in het land het gesprek aangegaan over de overheidscommunicatie van de toekomst.
Een lovenswaardig initiatief – zij het ‘ietwat’ aan de late kant gezien de zich almaar voortslepende roerige tijden – dat echter wel tot meerdere vragen leidt. Wat gebeurt er met de overheidscommunicatie gedurende het ‘gespreksjaar’? Blijft alles bij het oude of worden bruikbare ideeën snel toegepast? In hoeverre wordt de mening van de gesprekspartners verwerkt in het vernieuwde overheidsbeleid ná dat bewuste jaar? Wat is de rol van de wetenschap, die het laatste decennium veel heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van het communicatie-vak in brede zin?
Gesneden koek
De antwoorden zullen voor de directeuren Communicatie misschien gesneden koek zijn, maar voor de vele duizenden communicatieprofessionals in de publieke sector, bij NGO’s, beroeps- en brancheverenigingen en in het bedrijfsleven zeker niet.
Al deze genoemde geledingen zijn óók van groot belang om burgers – die immers hun achterban/werknemers zijn – te bereiken. Daarom moet de overheidscommunicatie richting deze groeperingen ook op een hoger peil komen.
‘Wilde Westen’
Een ander vraagstuk is de rol van social media en in bredere zin digitale communicatie. Social media worden door velen binnen de overheidscommunicatie als het ‘Wilde Westen’ gezien.
Maar overduidelijk is dat social media er nu eenmaal zijn en blijven. Je moet er dus mee omgaan, ook als overheid. Dan gaat het niet alleen om door communicatieadviseurs geprepareerde tweets van bewindslieden. Het gaat om het brede spectrum van elkaar beïnvloedende social media en de positionering van de overheidscommunicatie daarin.
Er moet dus nog heel wat gebeuren om te zorgen dat – als het om het herstel van vertrouwen in de overheid gaat – communicatie kan bijdragen aan de oplossing van het probleem. Andersom gezegd, er dient te worden voorkómen dat een andere passage uit hetzelfde nummer van 10CC bewaarheid wordt: ‘You lay your bets and then you pay the price’.
*Partner en communicatiestrateeg bij advieskantoor EPPA Den Haag